De splijtsterkte is de treksterkte, bepaald met behulp van een splijtproef aan een kubus of cilinder.

De  bepaling van de zuivere (axiale) treksterkte van beton is de aangewezen methode om de σ-ε-lijn (spanning – vervorming relatie) en de (trek-)sterkte van beton te bepalen. De proef is echter bewerkelijk en gevoelig voor excentriciteiten.

Daarom wordt vaker de, veel eenvoudiger splijtproef, toegepast. Deze proef kan zowel op een cilindervormig proefstuk als op een kubus worden uitgevoerd. Ook de buigtrekproef wordt regelmatig uitgevoerd.

De bepaling van de splijttreksterkte is van belang bij ongewapend beton waarin ten gevolge van buiging toch trekspanningen kunnen ontstaan.

Voorbeelden hiervan zijn betonnen straatstenen en -tegels. Als hierop belasting wordt aangebracht, buigen deze producten door en treedt er trekspanning op die door het beton opgenomen moet worden.

De splijttrekproef is beschreven in NEN-EN 12390-6.

De axiale en splijtproef geven rijwel dezelfde resultaten voor de (trek-)sterkte. De buigtrekproef geeft een 50 à 100% hoger resultaat.

In de praktijk wordt de treksterkte ook wel afgeleid uit de druksterkte. NEN 6720 geeft hiervoor formules. Globaal bedraagt de treksterkte circa 10% van de druksterkte.

Voor grindbeton met een druksterkte van 30 N/mm² bedraagt de treksterkte circa 2,5 – 3 N/ mm² en de buigtreksterkte circa 4,5 N/ mm².

Normen, aanbevelingen, literatuur      
Bron: Betonlexicon
NEN-EN 12390-6 Beproeving van verhard beton
Deel 6 Splijttreksterkte van proefstukken
     
NEN-EN 1992 Eurocode 2, Ontwerp en berekening van betonconstructies      
       

Neem contact op

4 + 13 =

De Linde 22, 8939 BT, Leeuwarden

06 1550 0051

info@kwaliteitsdienstbeton.nl