Een manier om de plasticiteit van beton te bepalen is door de schudmaat en/of de verdichtingsmaat te bepalen van de consistentie van betonspecie, in de consistentieklassen F4 en F5 (schudmaat resp. 490 – 550 en 560 – 620 mm).
Bepalen van de schudmaat
Eerst wordt de kegel, hoog 200 mm, doorsnede onderzijde 200 mm en bovenzijde 130 mm, gevuld met betonspecie. Na het lichten van de kegel wordt het bovenraam van de schudtafel vijftien keer tot de aanslag opgetild en losgelaten (het ‘schudden’). De middellijn van de speciekoek wordt opgemeten (in mm) in twee loodrecht op elkaar staande richtingen. Het gemiddelde is de schudmaat (in de Europese norm flow genoemd).
Klassen voor de schudmaat (flow) volgens NEN-EN 206
Klasse | Vloeimaat (flow) in mm |
---|---|
Bron: Betonlexicon | |
F1 | ≤ 340 |
F2 | 350 – 410 |
F3 | 420 – 480 |
F4 | 490 – 550 |
F5 | 560 – 620 |
F6 | ≥ 630 |
Normen/aanbevelingen/literatuur | |||
---|---|---|---|
Bron: Betonlexicon | |||
NEN-EN 12350 Beproeving van betonspecie | |||
NEN-EN 206-1, Beton | |||
NEN 8005, Nederlandse invulling van NEN-EN 206-1, Beton |