Spoelwater ontstaat bij het reinigen van mengers, bekistingen, truckmixers en bij het uitwassen of zagen van beton. Het water kan na zuivering opnieuw gebruikt worden. Bij het schoonspoelen komt met het spoelwater vaak ook slib, zand, grind, vulstof mee. Deze kunnen als grondstof in het productieproces worden ingevoerd.

Waar moet spoelwater aan voldoen?

Meestal bevat het spoelwater dat ontdaan is van resten toeslagmateriaal nog fijne deeltjes gehydrateerd cement. Indien een spoelmiddel is gebruikt, kan het spoelwater daarvan nog resten bevatten. Gebruik van spoelwater met resten spoelmiddel is geregeld in CUR-Aanbeveling 28. Dit spoelwater:

  • Moet binnen vijf dagen worden verwerkt.
  • Mag niet bevroren zijn geweest.
  • Mag geen harde kluiten bevatten.
  • Moet aan minimaal 3m3 betonspecie worden toegevoegd.

Gehydrateerd cement dat in het spoelwater aanwezig is, beïnvloedt het gehalte aan fijn materiaal in de betonspecie waaraan het wordt toegevoegd. Het volumegewicht van het spoelwater is een maat voor het gehalte aan fijn materiaal in het water.

In formule:

In formule: Wn = (( 1 – ρww ) / ( 1 – ρf ))

Hierin is:

Wn de hoeveelheid fijn materiaal in liter per liter water;
Pww de gemeten volumieke massa van het spoelwater in kg/l;
Pt de volumieke massa van het fijne materiaal in kg/l.

In grafiek:

Gehydrateerd cement heeft een Pa van 2100 kg/m3; ervan uitgaande dat er nagenoeg geen andere fijne delen meer in het spoelwater zitten, is het gehalte aan fijn materiaal van het water te berekenen aan de hand van de -bijvoorbeeld met een areameter gemeten- volumieke massa van het spoelwater. In onderstaande grafiek is het verband aangegeven:

Maximale dosering spoelwater

NEN-EN 1008 stelt dat met het cementslibwater niet meer dan 1% (m/m) vaste stof ten opzichte van de totale hoeveelheid toeslagmateriaal in het beton mag worden gedoseerd. Uitgaande van Pvan het cementslib van 2100 kg/m3 kan het fijngehalte (l/l) vanuit de grafiek eenvoudig worden omgerekend naar de hoeveelheid vaste stof in kg/l spoelwater. De rRelatie volumieke massa spoelwater versus massa vaste stof staat hieronder.

Bron: Betonpocket 2016
Volumieke massa v/h spoelwater (kg/l) Massa vaste stof (kg/l)
1,02 0,038
1,03 0,057
1,04 0,076
1,05 0,095
1,06 0,115
1,07 0,134
1,08 0,153
1,09 0,172
1,10 0,191
1,11 0,210
1,12 0,229
1,13 0,248
1,14 0,267
1,15 0,286

Gemiddeld bevat een m3 beton circa 1800 kg toeslagmateriaal. Volgens NEN-EN 1008 mag maximaal 18 kg aan vaste stof via het spoelwater aan de betonsamenstelling worden toegevoegd. Als het spoelwater een volumieke massa heeft van bijvoorbeeld 1,09 kg/l, dan bevat dit spoelwater volgens de tabel 0,172 kg/l vaste stof. Van dit spoelwater mag maximaal 18/0,172 = 104,6 liter worden toegevoegd als aanmaakwater.

Recycling-installatie/MKB tekst

Vooral bij betonmortelcentrales ontstaan, bij het nat reinigen van mengers, truckmengwagens of ander materieel, grote hoeveelheden spoelwater met betonspecie. Het spoelwater wordt vanuit een opvangbak in een scheidingsinstallatie gebracht. Met een archimedesschroef worden water en zand-granulaat gescheiden. In een verdere stap kan een zeving van zand en granulaat plaats vinden. Het spoelwater met cementdeeltjes komt terecht in een bekken waarbij het met een traagdraaiende (interval)roerder in beweging wordt gehouden om vastslibben of aankoeken van de wanden te vermijden.

Neem contact op

11 + 1 =

De Linde 22, 8939 BT, Leeuwarden

06 1550 0051

info@kwaliteitsdienstbeton.nl